A.M. Homes is even goed als angstaanjagend. Haar romans behoren tot de beste van dit moment, maar zijn ook een akelig realistische spiegel van de menselijke ziel. Nu is er een nieuwe verhalenbundel.
A.M. Homes wordt gezien als een van de beste Amerikaanse schrijvers van dit moment. Ze is ook een van de meest angstaanjagende. Haar personages variëren van een kinderverkrachter en een moordenaar tot een stel dat het eigen huis in de fik zet, en zo kenmerken al haar boeken zich door een fascinatie voor de donkere kanten van de menselijke psyche. ‘Ik schrijf de dingen die we niet hardop willen zeggen,’ zei ze afgelopen april in Amsterdam, toen ze daar was op uitnodiging van het John Adams Institute en een bomvolle zaal fans trok, jong en oud, man en vrouw. Want dat schrijven, dat doet ze goed.
En dat doet ze al van jongs af aan. Haar eerste roman Jack – over een jongen die worstelt met seksualiteit en al dan niet homoseksuele verlangens – schreef ze op haar 19e, en toen had ze al een dichtbundel geschreven met de titel An Introduction To Death, With Excerpts From Life. Haar laatste roman, May We Be Forgiven, stond in 2013 op de shortlist voor de Women’s Prize For Fiction, naast niemand minder dan Zadie Smith, Kate Atkinson en Hilary Mantel. En ze won. Als geen ander – zegt onder anderen Zadie Smith – beschrijft Homes wat er broeit onder ons leven van alledag, de duisternis achter de voordeur, de absurditeit van de ordelijke, nette vinexversie van de Amerikaanse droom. Daarin is ze moedig en meedogenloos. ‘Als iemand me zegt dat hij mijn boeken mooi vindt,’ zei ze lachend, ‘dan denk ik: dat is zorgelijk.’
Nu is er Days of Awe, een verhalenbundel die begint met een verhaal over een liefdesaffaire die opbloeit tijdens een conferentie over genocide. Dat zet de toon voor wat ze in de rest van de verhalen doet: wederom de complexe lagen van onze diepste wezens doorgronden, met duistere humor en een onontkoombare blik. Nog niet in het Nederlands vertaald, maar dat zal vast niet lang op zich laten wachten.