Don’t forget the fun part

24967ec84dc078566efd54de79d47c8cHet nieuwe balletseizoen werd traditiegetrouw geopend met een gala in de Stopera. Er was een rode loper, er waren acteurs, actrices, presentatrices en een enkele cabaretier, er was een dresscode – die ik overigens aan mijn enkellaarsjes had gelapt, maar ik was gelukkig niet de enige.

Prinses Beatrix was er, er waren mannen met zegelringen en een buikje, vrouwen met geblondeerd haar en hoge hakken, gladde gezichten en gecraqueleerde boezem. En er waren jonge mensen: jongemannen in pak en meisjes in het lang, glad, bruin en getraind. Ze groepten samen op het balkon en nipten van champagne. De stad fietste onder hen voorbij, af en toe opkijkend naar die knappe lachende mensen op de balustrade.

Dat was buiten.

Binnen, in de zaal, ging het licht uit. Gelach en gepraat verstomden, niemand hoefde meer te zien of gezien te worden. Het gordijn ging open en la troupe de ballet kwam zich voorstellen aan het publiek.

Al bij de eerste lichting ballerinaatjes kreeg ik een brok in mijn keel. Ze leken net zo klein als mijn dochtertje van vijf. De jongste, vertelde artistiek directeur Ted Brandsen later, was 9 en stond vanavond voor het eerst op het podium. Hoe immens moet zo’n podium zijn voor zo’n klein meisje.

Daarna kwamen de junioren, de tweede solisten, de eerste solisten, steeds getraindere lichamen, perfect in controle, meters in de lucht alsof het niks weegt, terug op de tenen alsof het niks kost, geen bloed, geen zweet, geen blaren in die spitzen.

Ze dansten moderne choreografieën in zwarte maillots met sobere decors, een violist op het podium en een vleugel. Ze dansten klassieke stukken in gouden tutu’s, de eerste soliste versierd met briljantjes en een kroontje, onder neergelaten kroonluchters en begeleiding van het hele orkest, trommels en blazers erbij.

De brok in mijn keel zwelde af en toe aan, als er een pas de deux was die zo ontroerend was dat ik moest denken aan liefde, aan mensen die doodgaan, weggaan, vreemdgaan, worstelen met dat ding dat leven heet, zoeken naar een manier om controle te behouden. Misschien is ballet daarom zo verpletterend mooi en troostend. Het klopt, er is een choreografie, er zijn steeds terugkerende pliés, ronde-de-jambes, er is muziek, er is een slot en dan klappen we allemaal.

Op het balkon praat ik met een blonde jongeman in pak. Hij komt uit Berlijn, maar praat vloeiend Engels. Hij is hotelmanager van een van de duurdere hotels in de grachtengordel. Hij vraagt of ik het ken. Ik knik, ik heb er weleens een interview gedaan met een Italiaanse stijlgod die om de minuut zijn getatoeëerde arm draaide om op zijn Rolex te kijken, en de andere minuten net langs mij heen keek, door het grote raam achter me naar de drukke Prinsengracht.

De hotelmanager kijkt ook steeds net langs mij heen, alsof er achter mij iets gaande is waar hij ook bij moet zijn. Hij vraagt of ik het mooi vond en ik zeg ja. Ik vertel hem hoe ik altijd weer geïnspireerd raak door ballet, om iets minder tijd te verspillen aan voorbijgaande en oppervlakkige dingen, om meer te focussen op wat belangrijk voor je is. ‘Yeah,’ zegt hij terwijl hij mijn arm pakt en langs me schuift, ‘don’t forget the fun part.’ En weg is hij, naar iets of iemand achter mij.

Als ik in zijn hotel ben, moet ik zeker naar hem vragen, zegt hij nog. Tony heet hij. Er is maar één Tony.

ballet-shoes-700x700_0

 

 

Leave a comment